Published on maart 12th, 2023 | by Irene van den Berg
0Serie Degrowth – Is er een rechtvaardig alternatief voor kapitalisme?
Goed, het kapitalisme is niet perfect, maar alternatieven leiden tot armoede en onderdrukking, klinkt het vaak. Is dat wel zo? ‘Niet elk alternatief hoeft te eindigen in dictatuur.’
De onstuitbare groei van het kapitalisme maakt onze aarde kapot en is daarmee onhoudbaar, zeggen antikapitalisten. Maar als we economische groei zomaar zouden loslaten, zouden juist de meest kwetsbaren als eerste de klos zijn. En is het wel eerlijk om van arme landen te verlangen dat zij afscheid nemen van hun groeiambitie? Oftewel, zijn er rechtvaardige alternatieven voor het kapitalisme?
In discussies over alternatieven voor het kapitalisme wordt vaak het communisme als schrikbeeld aangehaald. Over de vraag wat communisme precies inhoudt is veel discussie, maar over een paar kenmerken is wel overeenstemming. Particulier eigendom is binnen het communisme verboden en productiemiddelen (zoals arbeid, geld of grond) zijn in handen van de staat. Iedereen werkt naar vermogen en ontvangt naar behoefte, zo luidt het communistische ideaal.
Dat klinkt mooi, toch heeft het communisme in het Westen een slechte naam. Vooral omdat het verschrikkelijke dictatoren heeft voortgebracht zoals Jozef Stalin en Mao Zedong, die verantwoordelijk zijn voor tientallen miljoenen doden. Ook de huidige Chinese Communistische Partij (CCP) van Xi Jinping staat er slecht op: de partij schendt op grote schaal mensenrechten, door de genocide op de Oeigoeren en de onderdrukking van de inwoners van Hong Kong en Tibet.
Volgens schrijver en filosoof Rutger Bregman kun je zulke misdaden echter niet aan het communisme toeschrijven. In een essay voor de Correspondent (‘Stiekem zijn we allemaal communisten’) verbaast hij zich erover dat ‘als bewijs voor de ‘mislukking’ van het communisme steevast regimes werden aangedragen die zich totaal niet communistisch gedroegen.’ Volgens het communistisch ideaal was iedereen gelijk, maar zo gedroegen de partijbonzen van de Volksrepubliek China en de Sovjet-Unie zich helemaal niet. Zij vonden zichzelf ‘more equal than others’ en deden vaak aan schaamteloze zelfverrijking.
Communisme als voorbeeld
Door deze slechte voorbeelden ontstond in de tweede helft van de vorige eeuw het idee dat als er geen financiële prikkel is om iets te doen, namelijk winst en groei, mensen veranderen in lapzwansen en profiteurs. Dat is niet waar, zegt Bregman: we doen heel de dag door dingen ons die geen winst opleveren, zoals het wegbrengen van andermans kinderen of een kopje koffie halen voor je collega’s.
Volgens Bregman moeten we het communisme dan ook niet te gemakkelijk bij het grofvuil zetten. We kunnen juist leren van de basis van het communisme, zegt hij. Dat komt niet voor niets van het Latijnse ‘communis,’ wat ‘gemeenschappelijk’ betekent. We zijn veel communistischer dan we zelf denken, betoogt de filosoof.
‘We houden onszelf voor dat we niet aan het kapitalisme kunnen ontsnappen maar ondertussen doen we dat iedere dag’, schrijft ook journalist Sjors Roeters in zijn boek Miljardairs onder de guillotine, op zoek naar alternatieven voor het kapitalisme (2022). In zijn zoektocht komt Roeters erachter dat de voorbeelden voor een ander economisch systeem dicht bij huis te vinden zijn, zoals broodfondsen, ouders die elkaars kinderen opvangen en mantelzorgers.
Irene van Staveren, hoogleraar ontwikkelingseconomie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, beschrijft deze gemeenschappen liever niet als voorbeelden van communisme maar als de ‘derde weg’. Deze derde weg leg de macht niet bij de overheid, wat bij het communisme al vaker grandioos misging, maar bij de samenleving. Bij de derde weg zijn de productiemiddelen niet in handen van de staat (zoals bij communisme) of de markt (zoals bij kapitalisme) maar in wat zij de ‘community’ noemt: lokale economische verbanden.
Als voorbeeld daarvan noemt Van Staveren werknemerscoöperaties. ‘Daarbij zijn de werknemers tegelijkertijd eigenaar. Het geld dat een bedrijf verdient, gaat dan niet meer naar externe aandeelhouders. In plaats daarvan kunnen de werknemers bepalen wat er met het geld gebeurt.’
Roeters bezocht voor zijn boek de ‘Mondragón Cooperative Corporation’ in het Spaanse Baskenland, met 80.000 mensen de grootste werknemerscoöperatie ter wereld. De coöperatie bestaat vooral uit industriële ondernemingen, maar bijvoorbeeld ook uit onderwijs, retail en financiën. 30 procent van winst wordt onder de werknemers verdeeld, de rest wordt geherinvesteerd of gaat naar goede doelen. Roeters schrijft in zijn boek dat Mondragón ‘een goede stap op weg [zet] om dingen net weer wat duurzamer en eerlijker te maken’.
Groei mag geen doel zijn
Volgens van Staveren voldoen goede alternatieven voor het kapitalisme, behalve dat de productiemiddelen in handen zijn van de gemeenschap, nog aan een tweede voorwaarde: groei moet geen doel meer op zich zijn. Roeters laat in zijn boek zien dat dat in Mondragón helaas misgaat: ‘De idealen van Mondragón lijken te bezwijken onder het eigen succes.’ Om te kunnen concurreren in een door kapitalisme gedomineerde wereldeconomie, heeft de coöperatie veel van de logica en het gedrag van het kapitalisme overgenomen, zoals de focus op groei.
Er zijn echter wel mooie voorbeelden van organisaties die zich niet laten leiden door winstgroei. Van Staveren: ‘Buurtzorg is een voorbeeld van een dienstverlener die geen winst maakt en waar het draait om de mensen. Het is een effectieve en efficiënte thuishulporganisatie. Doordat de teams zelfsturend zijn en verantwoordelijk voor hun eigen personeelsbeleid en boekhouding.’
Overigens zou groei niet verboden hoeven zijn in een alternatief systeem voor kapitalisme. Vooral niet als het mensen aan basisvoorzieningen ontbreekt. In zijn boek Minder is meer, hoe degrowth de wereld zal redden schrijft economisch antropoloog Jason Hickel: ‘In plaats van groei na te jagen om de groei, en te hopen dat dit op magische wijze de levens van mensen zal verbeteren, moeten we op in de eerste plaats gaan richten op het verbeteren van mensenlevens – en als daar economische groei voor nodig is, dan is dat zo.’ Hickel pleit ervoor onze economie in te richten rondom de zaken die mensen écht gelukkig maken, zoals toegang tot sanitaire voorzieningen, elektriciteit, onderwijs en gezondheidzorg. Op die gebieden mag er van hem wel groei zijn.
Universeel basisinkomen
Hickel pleit, net als veel ‘degrowthers’, voor een universeel basisinkomen. Dat is een gegarandeerd inkomen dat iedere burger van de overheid krijgt. Het idee achter het basisinkomen is dat hiermee ieder mens, waar ook ter wereld, recht heeft op een fatsoenlijke levensstandaard (zoals een huis, voedsel, onderwijs en goede zorg).
Een basisinkomen leidt niet alleen tot een rechtvaardigere verdeling maar ook minder vervuiling, denken voorstanders. De noodzaak voor mensen in arme landen om roofbouw op de natuur te plegen, zoals het kappen van bossen voor landbouw, neemt af. In rijke landen hoeven we fossiele bedrijven niet meer overeind te houden om werkgelegenheid te behouden.
De kans is groot dat sommige banen hierdoor verdwijnen, omdat de mensen die ze doen weinig voldoening uit hun werk halen. Antropoloog David Graeber schreef een boek over deze nutteloze banen de zogeheten ‘bull-shit jobs’. Het gaat om banen die volgens Graeber maatschappelijk gezien ‘compleet nutteloos’ zijn zoals een fiscalist of medewerker interne communicatie. ‘Wanneer we de onnodige banen kwijtraken kunnen we de werkweek verkorten, waarbij het noodzakelijke werk eerlijker over de bevolking wordt verdeeld en iedereen ‘voltijdse’ banen kan houden’, schrijft Hickel.
Rijkdomsgrens
Meer gelijkheid bereik je ook door extreme rijkdom te beknotten. Daar is vanuit klimaatoogpunt ook veel voor te zeggen: de rijkste 1 procent stoot twee keer zoveel uit als de armste 50 procent van de mensheid. Volgens Ingrid Robeyns, hoogleraar filosofie aan de Universiteit Utrecht, is extreme rijkdom net zo problematisch als extreme armoede.
Robeyns publiceerde in 2019 het pamflet ‘Rijkdom, hoeveel ongelijkheid is nog verantwoord?’ Hierin beschrijft ze onder meer dat rijkdom een gevaar vormt voor de democratie omdat de superrijken hun geld gebruiken om macht te ‘kopen’ bijvoorbeeld door lobbyisten in te zetten. Zij pleit ervoor om een maximum te stellen aan rijkdom met een ‘rijkdomgrens’. Dat zou kunnen door vermogen of inkomen boven een bepaald bedrag 100 procent te belasten.
Communistisch, zullen veel mensen direct uitroepen. Maar de degrowth-beweging laat zien dat niet elk alternatief voor het kapitalisme hoeft uit te monden in een dictatuur waarbij de overheid al het bezit in handen heeft. Een rechtvaardig alternatief voor kapitalisme is een economie die de gemeenschap dient, in plaats van andersom.
Dit artikel is het laatste uit een drieluik over onze economie en de klimaatcrisis. In deel 1 beantwoordt de auteur de vraag: waarom krijgt kapitalisme overal de schuld van? Deel 2 ging over de groeiende degrowth-beweging, die pleit voor minder economische groei om de aarde te ontzien. Dit deel duikt in het alternatieven. De delen zijn afzonderlijk van elkaar te lezen.