AD Zaterdagbijlage

Published on januari 25th, 2020 | by Irene van den Berg

0

Palmolie: niet boycotten, wel minderen

Palmolie heeft een slechte reputatie als het gaat om duurzaamheid en mensenrechten. Moet je als consument producten met palmolie mijden? En is dat überhaupt mogelijk?

De schappen in de supermarkt zouden grotendeels leeg zijn als die alle producten met palmolie zou verwijderen. Weg zijn de koekjes, chips, chocoladepasta, shampoo, margarine, kant-en-klaar maaltijden en ga zo maar door. Volgens Solidaridad is in de helft van alle producten uit de supermarkt palmolie verwerkt.

Palmolie, gewonnen uit de vruchten van de oliepalm, is zo populair omdat het een neutrale geur en smaak heeft, vast is bij kamertemperatuur en bovendien niet duur is. De opbrengst per hectare is veel hoger dan die van andere plantaardige oliën, zoals olijf-, raapzaad- en zonnebloemolie. Dat maakt palmolie meteen ook relatief duurzaam. “Eén palm geeft 3 tot 4 oogsten per jaar. Met een klein stukje land kan een boer om de paar weken oogsten”, zegt Marieke Leegwater, palmoliedeskundige bij Solidaridad, een internationale hulporganisatie gericht op verduurzaming van de economie.

Enorme vraag

Met de olie zelf is niet zoveel mis; het is de enorme vraag die problemen veroorzaakt. In Indonesië en Maleisië – goed voor 85 tot 90 procent van de wereldmarkt – worden jaarlijks honderdduizenden hectares bos gekapt voor onze ontbijtvlokken en margarine. Die ontbossing versterkt de opwarming van de aarde. Ook verliezen bedreigde dieren, zoals de orang-oetan, hun leefgebied. Net als de oorspronkelijke bevolking, die geregeld het slachtoffer wordt van illegale landonteigeningen. De eigenaren van de plantages nemen het bovendien niet altijd even nauw met de mensenrechten: er is soms sprake van kinderarbeid of ze laten de arbeiders werken met schadelijke pesticiden.

Moet je, met die wetenschap in je achterhoofd, nog wel chocoladepasta met palmolie op je boterham smeren? Toch wel, zegt Leegwater. Palmolie is, volgens haar, een bron van werkgelegenheid en economische groei voor landen als Maleisië en Indonesië. “Ik sprak boeren die pas schoolboeken voor hun kinderen kunnen betalen sinds ze palmolie verbouwen.” Een boycot van palmolie zou hen schaden. Overigens profiteren niet alle palmolieboeren mee van die groei, stelt milieuorganisatie Milieudefensie. “Wij horen van partners dat lokale gemeenschappen weinig tot niets terugzien van de winst van de palmoliebedrijven”, zegt Anne Wijers, campagneleider Bossen bij Milieudefensie.

Maar er is nog een ander argument om palmolie te blijven kopen: de meeste palmolie uit de Nederlandse supermarkt is, volgens Solidaridad, duurzaam. In Nederland is 88 procent van de palmolie die in voedsel zit gecertificeerd volgens de richtlijnen van RSPO, de mondiale ronde tafel voor palmolie. “Door producten met duurzame palmolie te kopen, draag je bij aan de verduurzaming van palmolie. Hoe meer vraag naar betere palmolie, des te meer de boeren, het bedrijfsleven en overheden werk maken van verduurzaming”, aldus Leegwater.

Omstreden keurmerk

Dit RSPO-keurmerk is echter niet onomstreden. Organisaties als Greenpeace en Milieudefensie wijzen erop dat de controle onvoldoende is en dat er geregeld bedrijven met een RSPO-keurmerk in opspraak komen. Het keurmerk kan volgens hen dus niet garanderen dat gecertificeerde palmolie duurzaam is. “De kwaliteit van de handhaving is nog niet goed genoeg, maar ik zie wel dat het steeds beter gaat. Het RSPO-keurmerk is niet perfect, maar er is geen beter alternatief”, reageert Leegwater.

Greenpeace bracht recent een onderzoek naar buiten waaruit blijkt dat RSPO-leden, waaronder Unilever, zijn betrokken bij recente bosbranden in Indonesië. “Wij willen de palmolieindustrie verder verduurzamen en ontbossing is daarbij een belangrijke focus. Wij handelen dus ook op dergelijke klachten”, reageert woordvoerder Freek Bracke van Unilever. Unilever heeft de samenwerking met een aantal in het rapport genoemde leveranciers inmiddels opgeschort.

Niet op de verpakking

Ander probleem is dat je als consument niet weet of je gecertificeerde palmolie koopt. Want meestal staat het RSPO-keurmerk niet op het product. “Consumenten associëren palmolie niet alleen met ontbossing en mensenrechten maar ook met ongezond en calorierijk. Voedingsbedrijven lopen er liever mee te kop dat er palmolie in hun product zit, zelfs niet als die duurzaam is. Heel jammer. De consument weet niet wat hij koopt”, stelt Leegwater. Volgens Bracke zijn verpakkingen ‘slechts één van de manieren’ om te communiceren over palmolie. Hij verwijst naar de website van Unilever. ‘Daar staat heel wat te lezen over onze aanpak. Zo publiceerde Unilever als eerste producent van consumptiegoederen haar volledige lijst van palmolieleveranciers.”

Minderen met palmolie

Milieudefensie gelooft niet in duurzame palmolie op grote schaal. “De bomenkap blijft dan doorgaan omdat de vraag te groot is”, zegt Wijers. De milieuorganisatie vindt niet dat de consument daarvoor de verantwoordelijkheid draagt: “In de helft van de producten in de supermarkt zit palmolie en bij de pomp kun je zomaar palmolie tanken. De oplossing moet dan ook komen van de overheid en het bedrijfsleven. Wil je als consument toch een bijdrage leveren? Kijk dan of je minder palmolie kunt gebruiken”, aldus Wijers.

Dat is nog niet zo gemakkelijk. Helaas zijn er weinig goede alternatieven voor palmolie. Zo zijn kokosolie en sojaolie net zo goed tropische producten. En vanwege hun lagere opbrengst per hectare is het risico op ontbossing alleen maar groter. “Kies daarom liever voor lokale producten: In Europa kunnen we palmolie in veel gevallen vervangen door alternatieven uit onze eigen regio, zoals olijf-, zonnebloem- of raapzaadolie”, zegt Wijers. Raapzaadolie is overigens niet per definitie beter: veel van die olie komt uit Australië en daarvoor worden vaak ook bomen gekapt.

Een eenvoudigere oplossing is het om minder bewerkte producten te eten. Verse producten bevatten geen palmolie. “Palmolie zit in pakjes, zakjes, blik en kant-en-klaar maaltijden. Het is niet alleen beter voor het milieu om daar minder van te eten. Het is ook nog gezonder”, zegt Wijers. Milieudefensie zou graag zien dat de overheid consumenten hierbij helpt. Wijers: “Door gezonde en milieuvriendelijke keuzes goedkoper te maken en bewerkt eten te ontmoedigen.”

Ingewikkelde synoniemen

Bij schoonmaak- en verzorgingsproducten is het vaak lastig om te achterhalen of er palmolie in zit. Voedselfabrikanten zijn verplicht om op de ingrediëntenlijst te zetten of er palmolie – ook wel plantaardige olie (palm) of palmvet genoemd – in zit. Maar producten van cosmetica en schoonmaakmiddelen mogen ruim 200 synoniemen voor palmolie gebruiken, zoals disodium laureth en Isopropyl titanium. Op palmolie.info staat een lijst met alle alternatieve benamingen.

“De meeste mensen kiezen altijd dezelfde shampoo. Steek er één keer tijd in om op zoek te gaan naar een palmolievrij alternatief en je wast voortaan palmolievrij je haren”, tipt Wijers. En doe dit dan ook ‘even’ voor je douchegel, lippenstift, deodorant, bodylotion, handcrème, tandpasta, zonnebrandcrème, allesreiniger, wc-reiniger, schuurmiddel, mascara, en alle andere schoonmaak- en verzorgingsproducten die je in huis hebt. Wellicht wat minder moeite: stuur een mailtje aan de producent dat hij eens wat minder palmolie moet gaan gebruiken.

Moeten we nog wel chocopasta met palmolie eten?

Tags: , , ,


About the Author

is onafhankelijk (onderzoeks)journalist en schrijft over sociale en ecologische kwesties, zoals armoede, klimaatverandering en de keerzijde van de consumptiemaatschappij. Haar publicaties verschijnen onder meer in OneWorld, NRC en Vrij Nederland.



Comments are closed.

Back to Top ↑