OneWorld

Published on maart 27th, 2019 | by Irene van den Berg

0

Opvoeden in een vuile wereld

Journalist Irene van den Berg wil haar dochtertje leren om zuinig te zijn op de aarde. Maar wat vertel je een kind over klimaatverandering of de bio-industrie, en op welke leeftijd?

‘Zeepaardje, ik kom je helpen!’ Sinds mijn dochtertje (4) op school heeft geleerd dat je afval in de vuilnisbak moet gooien omdat het anders in zee kan belanden, speelt ze vaak dat ze verstrikt geraakte dieren uit de plastic soep redt. Ik aanschouw haar spel met een mengeling van trots en schuldgevoel. Trots dat ze op zo’n jonge leeftijd al empathie lijkt te hebben voor dieren in nood. Maar ook schaamte voor de rotzooi die we in de oceanen dumpen. Omdat wij volwassenen onze troep niet opruimen, is mijn kleuter in gedachte zeepaardjes aan het redden.

In haar kinderfantasie loopt het altijd goed af. Ik durf haar niet te vertellen dat er geen reddingsbrigade bestaat die dieren verlost, maar dat vele vogels en vissen een nare dood sterven in ons afval. Ik vertel evenmin dat ‘grote mensen’ vaak niet de bestrijders zijn van milieuvervuiling en dierenleed, maar juist de veroorzakers. Is dat hypocriet? Moet ik haar juist wel vertellen over klimaatverandering, luchtvervuiling en de bio-industrie, zodat ze later zelf betere keuzes maakt?

Volgens Jo Hermanns, emeritus hoogleraar Opvoedkunde aan de Universiteit van Amsterdam, moeten we onze kinderen niet lastigvallen met doemscenario’s over het milieu. “Dat kan ze angstig maken, terwijl ze weinig aan de situatie kunnen veranderen. Jonge kinderen kunnen niets met verhalen over bijvoorbeeld overstromingen. Ze betrekken het meestal op zichzelf; een kind denkt vaak meteen dat zijn eigen huis onder water komt te staan. Hele generaties zijn angsten aangepraat vanuit het geloof. Laten we dat niet herhalen met het milieu.”

De hoogleraar waarschuwt zelfs dat milieubewuste ouders moeten uitkijken met het schetsen van een negatief toekomstbeeld naar hun kinderen. “Het is wel hún toekomst waar je over praat.”

Zure regen

Ik begrijp zijn punt; zelf maakte ik me als kind grote zorgen over zure regen. Ik herinner me nog dat ik op de basisschool drie plaatjes te zien kreeg van een beeld van Maria en Jezus. Onder de kop ‘Vroeger’ stond een puntgaaf beeld. Bij ‘Nu’ waren de gelaatstrekken van moeder en kind veel onduidelijker. Maar dat was niets vergeleken bij wat de toekomst in petto had: moeder en baby hadden bijna geen gezicht en armen meer. Ze waren samengesmolten door alle troep die wij over ze uitgestort hadden. Een angstaanjagend beeld, waar ik als kind een knoop van in mijn maag kreeg.

En wat kon ik doen?

Ik wil mijn dochtertje niet bang maken, maar ook de werkelijkheid geen geweld aandoen. Als ik haar voorlees uit Bumba op de boerderij – Bumba is een circusclown uit de koker van het Vlaamse productiehuis Studio 100 – wringt er iets. Op die boerderij dartelen drie kippen, twee koeien, twee varkens en een paard vrolijk rond in de wei. Een beeld dat ver verwijderd is van de intensieve veehouderij die in Nederland de norm is. In het gemiddelde Nederlandse varkensbedrijf leven bijna vierduizend varkens: voor hen valt er bar weinig te dartelen.

“Maar met zo’n boekje, of een bezoek aan de kinderboerderij, breng je je kind wel liefde voor dieren bij”, reageert hoogleraar Hermanns. “Dat is ook onderdeel van een duurzame opvoeding. Als je dochter dan later hoort over de bio-industrie, begrijpt ze meteen dat dat niet diervriendelijk is.” Hij pleit voor een constructieve aanpak. “Geef kinderen een positief gevoel mee over de wereld waarin we leven. En leg uit wat ze kunnen doen om die mooie plek te behouden. Houd dat dicht bij huis. Vertel je dochter bijvoorbeeld dat ze plastic in een speciale bak kan doen zodat er nieuwe spullen van gemaakt kunnen worden. En dat er ook speelgoed bestaat van recycled plastic. Leg uit dat je zuinig moet zijn met elektriciteit zodat de lucht schoner blijft.”

Dood dier op je bord

Erik Schumacher, auteur van het volwassenenboek ‘De koe knikte ja, een pleidooi voor veganisme’ ziet liever dat ik Bumba bij het oud papier gooi omdat het boek het verkeerde verhaal vertelt. De journalist pleit voor meer openheid over de vee-industrie, ook naar kinderen toe. “Ik vind dat je moet uitleggen dat het stuk vlees op hun bord een dood dier is. En dat er elke dag miljoenen dieren dood worden gemaakt omdat wij zo graag vlees willen eten. En dat varkens en koeien net zo gevoelig zijn als de hond of kat die ze thuis hebben.”

Hij vindt het jammer dat volwassenen terugdeinzen voor de gevoelens die dat bij kinderen kan oproepen. “Natuurlijk kun je als opvoeder zelf het beste inschatten op welke leeftijd je kind klaar is om zulke dingen te horen. Maar als jouw dochtertje bezig is met dieren die lijden, dan toont ze empathie. Dat is ook iets om te koesteren. Veel volwassenen raken in de loop van hun leven afgestompt en lopen weg voor dat gevoel.”

Al worstelt Schumacher er zelf ook mee, schrijft hij in zijn boek. Als het dochtertje van een vriend aan hem vraagt waarom hij geen vlees eet, weet hij niet wat hij moet zeggen. ‘Moest ik nu zo’n beetje het enige gaan verpesten wat zijn dochter wél zonder drama opat? Moest ik zo nodig vertellen dat de dieren in die stallen elkaar uit frustratie te lijf gaan? Dat de snavels van kuikens zonder verdoving worden afgeknipt, zodat ze elkaar niet meer kunnen pikken? Dat de staarten van biggen onverdoofd worden afgebrand, zodat ze elkaar daar niet kunnen bijten? Al had ik dat willen vertellen, ik wist niet hoe.’ Hij gooit het uiteindelijk op ‘omdat ik het zielig vind voor dieren’ en begint snel over iets anders.

Erger dan de werkelijkheid

Volgens kinderboekenschrijver Marc ter Horst kun je kinderen heel goed vertellen over grotemensenzaken. Hij schreef ‘Palmen op de Noordpool’, een kinderboek over klimaatverandering. “Leg het op hun eigen niveau uit en maak het niet te zwaar. Het is helemaal niet nodig om met allerlei gruwelijke details te komen om kinderen te vertellen waar hun vlees vandaan komt.” Ter Horst raadt aan om het feitelijk te houden. “Zeg kinderen niet hoe ze moeten denken, maar biedt ze stof om zelf een oordeel te vormen.”

Moeilijke onderwerpen gaat Ter Horst niet uit de weg: hij schreef ook lesmateriaal voor kinderen over de dood. “Open zijn over lastige onderwerpen kan angst ook verminderen. Anders maken kinderen er in hun hoofd hun eigen verhaal van, en dat is soms erger dan de werkelijkheid.”

Het hangt van de leeftijd van het kind af wat je wel en niet vertelt. ‘Palmen op de Noordpool’ is geschreven voor kinderen vanaf tien jaar. Maar Ter Horst zou net zo goed voor kleuters over klimaatverandering kunnen schrijven. “Dan zou ik uitleggen dat een auto kan rijden, maar dat de lucht door de uitlaatgassen warmer wordt. Heel simpel dus.” Al ziet hij het nut van zo’n boek niet echt in. “De meeste kleuters zijn nog helemaal niet bezig met dit onderwerp. En ik denk dat je, als het om ingewikkelde onderwerpen gaat, beter kunt reageren op vragen van kinderen, dan ze iets opdringen. Je vertelt een kleuter ook niet uit jezelf over de oorlog in Syrië.”

Oudere kinderen kun je bovendien meer handvatten aanreiken om zelf bij te dragen aan verandering. Hoogleraar Hermanns: “Ze kunnen het geld van hun bijbaantje doneren aan een goed doel of een sponsorloop organiseren. Hierdoor voelen ze zich minder snel machteloos.”

Afstomping afpellen

De sleutel tot een succesvolle duurzame opvoeding zit misschien niet zozeer in wat je vertelt, maar in het voorbeeld dat je zelf geeft. Hermanns: “Wat je doet is veel belangrijker dan wat je zegt. Daarmee zet je de norm voor een kind. Als je zelf je afval scheidt, weinig de auto pakt en geen vlees eet, is de kans groot dat een kind dat overneemt.”

Waarschijnlijk worstel ik ook met die duurzame opvoeding omdat ik zelf niet altijd even consequent ben. Ik eet geen vlees maar drink wel melk, waarvoor ook kalfjes worden gescheiden van de moeder en stiertjes voor worden gedood. En ik vlieg bewust weinig, maar pak wel snel even de auto als het regent of koud is. Ook koop ik steeds vaker duurzame kleding, maar nog altijd te veel. De gevolgen van mijn vervuilende gedrag zie ik liever niet onder ogen. Ik kijk liever weg zodat ik niet hoef te veranderen.

“Om veganist te worden, moest ik een aantal lagen van afstomping afpellen”, vertelt schrijver Schumacher. Ik vrees dat ik dat ook moet doen als ik mijn dochtertje écht duurzaam wil opvoeden. Want als ik het lastig vind om over het vervuilende gedrag van volwassenen te praten, dan moet ik me er in elk geval zelf niet schuldig aan maken.

Opvoeden in een vuile wereld

Tags: , ,


About the Author

is onafhankelijk (onderzoeks)journalist en schrijft over sociale en ecologische kwesties, zoals armoede, klimaatverandering en de keerzijde van de consumptiemaatschappij. Haar publicaties verschijnen onder meer in OneWorld, NRC en Vrij Nederland.



Comments are closed.

Back to Top ↑